Visserij

In de afgesloten polders in Nederland wordt door beroepsbinnenvissers al sinds mensenheugenis glasaal uitgezet.
Deze glasaal wordt gevangen voor de Europese kust en heeft een exportverbod naar landen buiten Europa.

Het segment glasaal wat wordt gevangen en wat beschikbaar moet komen voor uitzet op het Europese contingent is circa 65% van de totale geschatte hoeveelheid glasaal.

Helaas verdwijnt er sinds de jaren 80 van de vorige eeuw ook veel glasaal in mestbakken zodat er het jaar rond aanbod voor de consument is.
Vele partijen willen dit als duurzaam bestempelen.
Wellicht dat wij een ander idee van duurzaam hebben. Aangezien wij echt niet snappen dat het onttrekken van grondstoffen uit het systeem, deze op korte termijn zo snel mogelijk op te mesten om vervolgens voor 100% geconsumeerd te worden absoluut niet bij zal dragen aan de natuurlijke instandhouding van de soort aal.

Wilde paling is en blijft een seizoensproduct en een delicatesse.
Om echter verantwoord te vissen moeten we –naar ons idee- als volgt te werk gaan:

Wij kopen glasaal uit het segment van de hiervoor genoemde 65% en laten deze in afgesloten polders opgroeien.
Afgesloten polders zijn vergelijkbaar met aquacultuur/mesters van aal.
De grondstof (glasaal uit het wild) komt namelijk uit hetzelfde segment glasaal. De mesters van aal (aquacultuur) hebben een rendement van 100% van hun investering aangezien alle glasaal in korte tijd wordt gemest tot de aal het gewenste gewicht heeft en wordt daarna verwerkt tot voedsel. Dit product is het hele jaar door verkrijgbaar.

Het natuurlijke aalvisseizoen is ongeveer 8 maanden. De overheid heeft echter besloten dat beroepsvissers drie maanden niet mogen vissen. Het gaat om de maanden september, oktober en november. Dit zorgt ervoor dat ons bedrijf in het verleden zonder sluiting een rendement had van circa 40 % van onze uitzet.
Met de sluiting van drie maanden is dat nog maar 20 %.

De beroepsvisserij zorgt dus al dat 80% van haar investering bijdraagt (de vogels, andere predatie, sportvissers en stroperij, mortaliteit door knelpunten zoals sluizen en gemalen én natuurlijke uitzwem voor zover mogelijk in Nederland) aan de instandhouding van de aal. Naar ons idee doet de beroepsvisserij dus genoeg om de soort in leven te houden en dienen andere partijen hun verantwoording te nemen.

Paling over de dijk 2015 (privé project) ter bewustwording van partijen die menen wat met de soort op te hebben maar echter alleen denken aan hun eigen portemonnee. Klik hier voor meer informatie.

Dat de beroepsvisserij al voldoende bijdraagt blijkt ook het uit feit dat er van nature in afgesloten polders geen aal inzit. Dit wordt door de beroepsvisser als glasaal uitgezet. (net als een boer moet een visser zaaien om te kunnen oogsten).
Voor het vissen op een soort die van nature niet voorkomt moet de beroepsvisser aan de eigenaar van het water (vaak een waterschap/gemeente) pacht betalen om überhaupt op aal te mogen vissen.
Het waterschap is nu bezig met beleid om de vis een handje te helpen om te migreren in de gesloten periode van de afgesloten polders naar de boezem!
Het kapitaal wat de beroepsvisser in een afgesloten polder heeft uitgezet wordt door het waterschap om vismigratie te bevorderen gedecimeerd!
Het rendement van 20% wat we dan nog behaalden wordt nu nog lager.

Conclusie:
Beroepsvisser moet voor het visrecht betalen, vissoort komt niet voor in afgesloten polder.
Beroepsvisser zet vis uit in afgesloten polder.
Eigenaar water laat vis/uitgezet kapitaal middels aangepast sluisbeheer ontsnappen. Rendement decimeert op deze manier en zorgt er ook voor dat de beroepsvisserij minder zullen investeren in het uitzetten van glasaal in afgesloten polders.

De concurrentie tegen de aquacultuur/mesterijen is op deze manier niet vol te houden.
Wilde vis blijft een natuurproduct hetgeen in het seizoen gegeten moet worden.
Eerlijk eten, verantwoord gevangen is en blijft hetgeen waar wij ons volledig voor inzetten ondanks alle tegenwerking vanuit de overheid en/of overheid gerelateerde bedrijven.